De opmars van het aantal zzp’ers geeft een belangrijk signaal over de kwaliteit van ons werk. Overheid en werkgevers kunnen daar nog wat van leren. Deze week verscheen het advies “Het Betere Werk,” waarin de WRR pleit voor goed werk, en de daarmee samenhangende grip op geld, werk en leven. Autonomie speelt daarin een belangrijke rol.
Ons werk moet beter. Goed werk is belangrijk, want werk heeft veel invloed op de kwaliteit van je leven. Ons werk wordt flexibeler en intensiever. Zo heeft 36 procent van de werkende Nederlanders geen vast contract (veel meer dan elders in Europa) en moet 38 procent altijd of vaak snel werken om het werk af te kunnen krijgen. Ook wordt werk mentaal zwaarder. Het stelt dus steeds hogere eisen aan mensen die (willen) deelnemen aan onze arbeidsmarkt. En velen lopen nu al op hun tenen.
Goed werk voorziet in vervulling van universele basisbehoeften
Voor goed werk heb je grip op je geld, grip op je werk en grip op je leven nodig. Grip op werk betekent volgens de WRR: “werk met een zekere vrijheid, waarbij een beroep wordt gedaan op onze capaciteiten en goede sociale relaties worden onderhouden.” Oftewel werk dat voorziet in de vervulling van onze universele psychologische basisbehoeften aan autonomie, verbinding met andere mensen en competentie.
Worden al deze psychologische basisbehoeften vervuld, dan voel je je goed. Worden ze niet of onvoldoende bevredigd op één of meer van je levensdomeinen (zoals bijvoorbeeld je werk), dan dalen je bevlogenheid, motivatie, productiviteit en welbevinden.
Een sleutelrol voor autonomie
Veel van wat beter kan heeft te maken met een gebrek aan autonomie van werknemers. Autonomie is de vrijheid (ruimte) om zelf te kiezen, activiteiten naar eigen inzicht uit te voeren en om invloed uit te oefenen op wat je doet. De WRR heeft het woord “grip” voor de drie condities voor goed werk vast niet voor niets gekozen.
Autonomie is net zo belangrijk als de andere twee basisbehoeften, maar heeft een sleutelrol: een gebrek aan autonomie maakt het namelijk ook een stuk lastiger om je behoeften aan verbinding en competentie te vervullen. Heb je voldoende autonomie, dan versterkt dat juist de vervulling van je andere behoeften. Autonomie is daarom een belangrijke buffer tegen de negatieve effecten van de toegenomen eisen die het werk stelt.
Bijna de helft van de werkenden ervaart een gebrek aan autonomie. Het is in heel Europa de belangrijkste reden waarom zo veel mensen voor het zzp’erschap kiezen. Dat Nederland nu meer dan 2 miljoen ondernemers telt, komt omdat het aantal zzp’ers snel groeit (inmiddels zijn het er 1,1 miljoen).

Zzp’er als kanarie in de kolenmijn
De WRR noemt deze trend zelfs een “strategie van werkenden om hun autonomie te behouden”. Net als de kanarie in de kolenmijn, die als eerste reageert op de aanwezigheid van koolmonoxide, geeft de uittocht van werknemers uit loondienst naar het zzp’erschap een signaal af. Namelijk dat er een tekort is aan autonomie op het werk. Autonomie is als zuurstof.
Zelfstandig ondernemerschap gaat gepaard met onzekerheid. Toch wagen velen de stap, én gedijen erbij. “De grotere arbeidstevredenheid van zelfstandigen én het feit dat ze minder gezondheidsproblemen en burn-outklachten hebben, is dan ook vooral te danken aan hun zeggenschap over het werk.” aldus de WRR. “Als bedrijven en instellingen hun werknemers net zoveel autonomie geven als zzp’ers hebben, zouden die net zo tevreden zijn over hun werk.”
- Download het volledige rapport “Het Betere Werk“:
- Werk maken van autonomie op het werk?